Met 'Antigona' van Tommaso Traetta maakt theaterman Gerardjan Rijnders zijn debuut als operaregisseur. Maar dat is niet de enige reden om uit te kijken naar de première nu zaterdag in het Brugse Concertgebouw.
'Guy, ik hoor de eerste letter A van je inzet niet. Hoe komt dat?' vraagt dirigent Paul Dombrecht aan solist Guy De Mey. Die zingt de rol van Creon in de opera Antigona van Tommaso Traetta. De Mey voelt zich in die passage onzeker en durft niet echt in te zetten. De solisten zijn net terug van vakantie, het orkest repeteert nog afzonderlijk. Alleen een piano zorgt voor de muzikale ondersteuning. En daar loopt het mis. De Mey hoort niet duidelijk genoeg de afzonderlijke nootjes. 'Ik maak daar een rallentando, ik vertraag daar', zegt Dombrecht. Met die uitleg kan Guy De Mey verder. Zijn nieuwe inzet is precies en overtuigend. Het is donderdag, de repetities waren al voor de zomervakantie van start gegaan en de draad wordt nu weer opgenomen. Boven in de Bourlaschouwburg repeteert het gezelschap Transparant een opera die in première zal gaan in het kader van Brugge 2002 en later verhuist naar die andere culturele hoofdstad, Salamanca.
De productie is overigens zowat de enige substantiële samenwerking tussen de twee culturele hoofdsteden. De première in Brugge belooft een gebeurtenis te worden. Theaterregisseur Gerardjan Rijnders waagt zich voor het eerst aan een operaregie. De muziek van de vrijwel onbekende Tommaso Traetta, een achttiende-eeuwse componist uit Zuid-Italië, is meer dan interessant. En producent Transparant laat ons kennismaken met piepjong maar groot vocaal talent: de zusjes Milanesi.
Guy De Mey, die de grote podia gewend is, werkt voor het eerst samen met het kleine productiehuis Transparant. 'Of ik nu met een heel prestigieus huis moet werken of metéén met beperkte middelen; als de productie interessant is ga ik ervoor. Artistiek directeur van Transparant Guy Coolen sprak mij hier twee jaar geleden over aan. Ik kende het werk niet. Hij zei: "Het is pas op cd uitgebracht, je moet het eens beluisteren, het is werkelijk ongelofelijk. " Ja, ik amuseer me kostelijk, hè. Het is voor mij een nieuw werk, het zijn allemaal nieuwe mensen - behalve Paul Dombrecht natuurlijk.
Transparant heeft misschien niet de infrastructuur, maar ze werken heel hard. Daar doe ik mijn hoed voor af. Het is het gevoel dat je betrokken bent in een avontuur, waarvan je hoopt dat het mooi wordt. En met Gerardjan werken is een ervaring die ik ook niet wou missen.'Die is helemaal nieuw als operaregisseur. In het verleden was er al twee keer een aanzet tot een operaregie, maar tot een opvoering is het nooit gekomen. Nu hij de kans krijgt om te debuteren met onbekend werk voelt hij zich meer comfortabel. Rijnders is gefascineerd door het medium opera. 'Het is een mirakel die stemmen vlak voor je neus te horen. Wat daar allemaal uitkomt. En wat er allemaal kan worden uitgedrukt. Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Ik heb kippenvel gekregen af en toe. Theaterteksten kunnen hetzelfde bewerken, maar toch op een andere manier. De muziek voegt er toch heel veel aan toe. En dan krijg ik pas volgende week met het orkest te maken. Dan zal het heel anders gaan klinken. 'Muziek kan bezweren. Iedereen kijkt ernaar uit wat Rijnders nu met dit medium zal aanvangen. Voor de zangers was het alvast een bevreemdende ervaring.
Guy De Mey: 'De eerste dagen viel mij het verschil op met de gevestigde operaregisseurs, die meestal vanaf de eerste repetitiedag met een concept klaar staan of toch duidelijke regieaanwijzingen geven. Gerardjan liet me veel zelf doen, zodat ik op den duur uit mijn hand schudde wat ik voelde of dacht te moeten doen. Hij keek heel veel en zei heel weinig. Na twee drie dagen kreeg ik wel behoefte aan feedback. Dat heeft hij een week volgehouden en dan pas is hij mij beginnen te boetseren en zei hij me hoe ik het moest doen. Operazangers weten ook vaak niet zo goed wat ze moeten doen. Hoewel we al jaren met muziektheater bezig zijn, ligt acteren voor operazangers niet echt voor de hand. Gerardjan heeft een vrije houding: laat maar komen, doe maar iets. Dat is heel erg verfrissend. Dezelfde ervaring had ik trouwens met Ivo Van Hove toen dieLulu van Alban Berg regisseerde in de Vlaamse Opera.
''De mise en scène en de aanpak in hele grote lijnen had ik al wel bedacht', zegt Geradjan Rijnders zelf over zijn werkwijze. 'Maar de uiteindelijke vorm komt er toch pas al repeterende met de zangers, het koor, de choreografe. Ik wacht af wat de zangers aanbieden. Dan zeg ik: dit wél en dit niet. Heel langzaam. Het werd ook steeds simpeler al repeterend. Ik geef de zangers ook wel steun. Ik moet ze overtuigen dat ze geen dingen moeten doen die ze niet aanvoelen. Zo zoeken we samen naar de beste oplossing. Ik heb hier heel prettig gewerkt. Ik heb de tijd en de ruimte gekregen. Ik vind de solisten ook plezierig om mee te werken. Ze zijn flexibel en nieuwsgierig, ze willen dingen uitproberen. De Italiaanse meisjes zeggen dat het ondenkbaar is om op deze manier te werken in Italië. Ze hebben hier de kans gekregen. Nu of nooit dachten ze, en dat geeft een hele goede sfeer.'
Grote attractie van deze voorstelling worden ongetwijfeld de tweelingzussen Milanesi. Ze zijn amper twee jaar van het conservatorium en hebben in die tijd al grote rollen gezongen in diverse Zuid-Italiaanse operahuizen,één keer zelfs als de gezusjes Fiordiligi en Dorabella in de opera Cosí fan tutte van Mozart. Voor Antigona zijn er heel veel audities geweest. Raffaella kwam voorzingen bij Transparant en dat was meteen een revelatie. Ze werd onmiddellijk voor de titelrol vanAntigona geëngageerd. Bij het afscheid nemen durfde Raffaella nog bescheiden op te merken dat ze een tweelingzus had, Giorgia die even goed zong. Ook zij werd uitgenodigd en ook dat was meteen een succes. Nu zingen ze in de opera de rol van de zussen Antigona en Ismene. Raffaella en Giorgia komen uit een heel andere cultuur, zowel op het gebied van theater als op dat van muziek. Ze debuteren namelijk in wat heet de authentieke barokmuziek.
Guy De Mey: 'Wat ik zo boeiend vind, is dat ze heel zuiver en onbevlekt zijn in deze muziek. Ze komen uit een typisch Italiaanse school, een belcantoschool waar een klassieke maar prachtig gevoerde techniek wordt onderwezen. Ze zijn zeer goed thuis in het klassieke en latere repertoire. Ze hebben heel veel stijlgevoel, zijn muzikaal heel intelligent en werken bijzonder goed samen met Paul Dombrecht. Hun Italiaanse techniek stelt hen in staat werkelijk voluit te zingen. Barokzangers krijgen vaak de kritiek dat ze wel veel over de stijl weten maar dat het vocaal wel een beetje minnetjes is. Dat is soms niet helemaal onterecht. De zussen Milanesi zijn niet door het wereldje van de barok zangeres geworden. Ze komen hier nu in aanraking met het repertoire en zijn geweldig leergierig. Maar ze hebben geen stemmen om uitsluitend in het circuit van de oude muziek te zingen. Ze hebben een stem die meer in het klassieke of zelfs in het verismo-repertoire thuishoort. En op het podium zien ze er beeldig uit. Voor het stuk is dat een geweldige meevaller. 'Met hun Italiaanse zangmethode brachten ze evenwel ook de Italiaanse acteermethode mee.
Gerardjan Rijnders: 'Het heeft misschien niet zoveel met het genre te maken, maar de traditie van het acteren in Italiëis heel anders dan hier. Ze dachten dat het drama was (houdt ter illustratie met gebogen hoofd de rug van zijn hand tegen zijn voorhoofd ) en dat moesten we er allemaal afkrabben. Dat snapten ze wel. Zij moeten niet duidelijk maken dat het allemaal zielig is. Dat maakt het publiek wel uit in de zaal.' De opera vertelt het verhaal van Antigone de dochter van Oedipus, die tegen de wil in van koning Creon haar broer wil begraven. De oorspronkelijke tragedie van Sophocles eindigt in een bloedbad. Antigone, haar minnaar en diens moeder plegen zelfmoord. Maar dat kon niet in de tijd van de verlichte despoten van de achttiende eeuw. Die dachten van zichzelf dat ze niet zo onbuigzaam waren als Creon. En omdat operacomponisten en librettisten van hen opdrachten moesten krijgen, bezongen ze de vergevingsgezindheid van de dictator. Via het pardon van Creon kreeg de opdrachtgever meer de allure van een grote geest. Opdrachtgever van Traetta voor deze opera was keizerin Katarina II in het verre Sint-Petersburg. Wie het gat in zijn cultuur al ziet gapen omdat hij de componist Tommaso Traetta niet kent, kunnen we geruststellen. De meeste beroepsmusici kennen of kenden hem evenmin. De Winkler Prins- encylopedie van de opera formuleert het als volgt: 'Zijn werk getuigt van gevoel voor theater en treft door krachtige harmoniek.' Daar kun je je alles en niks bij voorstellen. Toch heeft de encyclopedie niet helemaal ongelijk. Alleen was er weinig materiaal voorhanden om een oordeel op te baseren.
Christophe Rousset bracht twee jaar geleden met zijn Talens Lyriques de opera Antigona op de markt. Een opname die als inspiratiebron heeft gediend voor de huidige productie.Daarmee kwam een componist aan de oppervlakte die een belangrijker plaats in de muziekgeschiedenis toekomt dan hij totnogtoe heeft gekregen. Het feit dat Traetta vooral buiten de grote muziekcentra heeft gewerkt, is daar wellicht niet vreemd aan. Paul Dombrecht is formeel: 'Het was een openbaring met deze muziek kennis te maken. Ze is geschreven in 1772, qua stijl hangt het tussen Haydn en Gluck in. Het is geen opera seria meer in de strikte zin, er zijn heel wat stukken doorgecomponeerd. De geschiedenis schrijft de uitvinding daarvan toe aan Gluck. Maar zulke stukken geven aan dat Gluck niet de enige was die ideeën had daaromtrent. Naar mijn gevoel is die hele beweging een natuurlijke evolutie geweest, door dóór te componeren werd de opera seria verlaten. 'De opera is in een langere adem geschreven dan de oude opera seria. De aria's, de arioso's, de koren worden aan mekaar gebreid zonder dat er gaten vallen.
Dombrecht: 'Traetta staat in de vroege jaren zeventig qua expressie verder dan Mozart. Het is wel een andere stijl. Harmonisch toch heel sterk. En tegelijkertijd heel erg naar de bovenstem geneigd, naar de melodie, naar het belcanto gericht. De altviolen zijn alleen maar vulstemmen. Alles staat in functie van de expressiviteit.' Daar treft Dombrecht het met zijn zangers. Ze willen mee experimenteren en dat levert verassende vocale effecten op. Tijdens de repetities kon je aanvankelijk je oren niet geloven. Zingen ze vals, of is het zo bedoeld? Die gracieuze schuivers naar de toon, horen die nu wel of niet? Dombrecht, die zelf opnamen maakte op zijn hobo met klagende schuivers, leerde dit ook aan de zusters Milanesi.
Dombrecht: 'Ze moeten zich zeer sterk aanpassen omdat ze uit de klassieke zangopleiding komen. Maar ze zijn zo enthousiast! Het resultaat is naar mijn smaak verbluffend. Dat glijden is een kwestie van notatie in de muziek. Er staan in de partituur heel veel versieringen, bijvoorbeeld een sleper. Dat zijn twee kleine nootjes. Heel dikwijls wordt dat technisch uitgevoerd, met afzonderlijke nootjes. Maar naar mijn gevoel zijn die nootjes een suggestie tot quasi glissando en dat geeft dat portamento.''Ik hou van expressiviteit, om dingen te ontdekken die niet te noteren zijn', vervolgt Dombrecht. 'Het blijft een hypothese dus. Maar je kunt het ook aan de muziek zien, aan die dynamische aanduidingen, die soms heel extreem zijn, en daar moet je dan trachten uit te vissen wat er bedoeld wordt. Een notenbeeld kan dat niet altijd weergeven. Je moet dan toch verder durven te gaan. Het publiek staat a priori voor dergelijke experimenten open. Dat is het leuke van publiek. De partituur is qua noten voor de bovenstem vrij moeilijk. Dynamische aanduidingen zijn er wel. Summier aangebracht in die zin dat een sforzando verschillende betekenissen kan hebben bijvoorbeeld. Een forte gevolgd door een piano; is zoiets bedoeld om dat verschil in volume in trappen uit te voeren? Of juist om het contrast geleidelijk te overbruggen? Het is wel een beetje zoeken tijdens het voorbereidingswerk. Ik ben er wel van overtuigd dat die manier van noteren eerder een suggestie is van wat de componist bedoelt. Dat het hem met de forte's, de piano's, de crescendo's niet zozeer om het volume te doen is, maar om het karakter, de expressie.'
Knack
<< Home